
Iron Muide blies afgelopen weekend 10 kaarsjes uit met één enkele welgemikte ademtocht. De organisatie mag terugblikken op een uiterst geslaagde editie. Alles wat een muziekfestival leuk maakt tekende bovengemiddeld aanwezig. Goeie bands, prima organisatie, een aangenaam lentezonnetje, een ongedwongen sfeer, geen gedoe, een grappige presentator, perfect geluid, gratis toegang én volk. Bijzonder veel volk. Naar het einde van de dag toe was het over de koppen lopen. Kortom: feest op de Muide.

‘Bloodfeast 138’, een ‘Misfits’ – tribute band, trok iets na vier de jubileumeditie op gang voor een handvol toeschouwers. De vijfkoppige bende – de bassist trok net voor aanvang nog vlug een creepy muts over het hoofd – deed alles wat je van een goeie tribute band mag verwachten; het origineel benaderen tot in de details en af en toe wat ruimte laten voor eigen interpretatie. Dat lukte meer dan aardig.
De eerste festivalgangers ondergingen de intense hardcore storm met plezier. Leuk om klassiekers als ’20 eyes’ en ‘All hell breaks loose’ nog eens te horen. Lang geleden. Bij gebrek aan mosh pit sprong de zanger meer dan eens het podium af op zoek naar wild pogoënde medemensen. En er werd zowaar een Chinese vrijwilliger gevonden.
‘Bloodfeast 138′ was een prettige opener zonder meer. Vraag is echter of je met zoveel energie en technische bagage aan boord je beperken wil (moet) tot het naspelen van het repertoire van één enkele band. ’t Is maar een vraag.

Anders dan aanvankelijk aangekondigd nam ‘Firefang’ als tweede band bezit van het podium. Een tweede afspraak later op de dag verklaarde het geschuif met het programma en het haasje-over met ‘Eyes On The Machine’ dat naar plaats drie opschoof.
Het powergrunge-trio, even verkeerdelijk aangekondigd als ‘Red Fang’, ging van start met ‘Crazy’. Eén van de beste nummers die vorig jaar in Gent bedacht werden. Normaal gezien een dijk van een binnenkomer maar de groep gaf zaterdag een bleke/vermoeide indruk. De lange pauzes tussen de nummers en het gerommel op het podium versterkten dat beeld nog.
Later in de set werd duidelijk waarom. Tussen twee nummers door meldde zanger Steven dat hij zich in de week voor Iron Muide door twee persoonlijke drama’s had moeten wringen. Major shit. En dat straalde onvermijdelijk af op het geheel. ‘One Day’ klonk nooit eerder zo bitter als afgelopen zaterdag.
Moedig dat de afspraak met ‘Iron Muide’ niet geannuleerd werd. Alle respect daarvoor. Of dat de beste keuze was valt te betwijfelen. Al heb je met dergelijke achteraf-bespiegelingen altijd gelijk.

‘Eyes On The Machine’ had zaterdag veel van alles mee; veel muzikanten, veel gitaren, veel zin om er in te vliegen en tonnen attitude. Het viel er niet aan te zien dat de heren amper een dik jaar actief zijn in deze bezetting.
Gestroomlijnde heavy rock met metal invloeden en een podiumbeest van een zanger in de aanbieding. Een zanger die er 110% voor ging en die na afloop die na afloop even Chris Cornell in herinnering bracht, sinds kort onderdeel van de stoet veel-te-vroeg-geganen in muziekland.
‘Eyes On The Machine’ is live een pletwals die verveling weinig kans geeft. Wie op zoek is naar een band om zijn haar feestje/festival orkaankracht bij te zetten weet meteen welke band te bellen. Beluister ‘The Search’ om overtuigd te raken.

‘Lost Souls Carnival’ (LSC) is uit een volledig ander hout gesneden en tekende verantwoordelijk voor het eerste hoogtepunt van het festival. Het tweede Iron Muide – optreden van de band (LSC stond ook in 2013 ook op de affiche) sprak tot de verbeelding. Harde gitaren zijn fijn maar LSC was in de vooravond een welgekomen afwisseling voor het verschroeiende gitaargeweld dat tot dan toe de boventoon had gevoerd. Timing is everything.
LSC staat voor subtiele bluesrock voorzien van flarden grunge, stoner en southern rock. Een geslaagde cocktail. Zoals eerder meegegeven op deze blog is en blijft deze band een veel te goed bewaard geheim. Zelfs in Gent. Misschien is het kwartet daar zelf wat debet aan wegens te bescheiden en volslagen absent machismo in de rangen. Brave is geen gave.
De toon zetten deed het viertal aangevoerd door Jonas – charismatisch harmonicaspeler in bijberoep – met ‘Lazy Eye’, het eerste nummer van de debuut EP van vier jaar geleden. Met runner-up ‘Walking Tall’ werd ‘Collection of carefully selected’ (2015) aangesneden. Uit dat album werd ook het hoogtepunt van de set geplukt; ‘Where sinners go’, één van de weinige nummers waar de harmonica niet in te horen valt.
Of het iets met de reputatie had te maken van ‘Iron Muide’ weten we niet maar afsluiten deed LSC met een eigen versie van het zwaarmetalen ‘War Pigs’. De ‘Black Sabbath’ klassiekers werd goed onthaald maar rekening houdend met wat vooraf ging een wat vreemde uitsmijter. Ze kwamen er met een vette grijns mee weg.

Veteraan Frank Dubbe, fotogeniek uithangbord van zijn eigen band, bewees op Iron Muide dat 62 lentes op de teller geen beletsel hoeft te zijn om (erg) stevig te rocken. Niet dat we ’t anders hadden verwacht.
‘Dubbe And The Beast’ had een karrevracht covers meegebracht, een saxofonist met een indrukwekkende coupe en de niet minder indrukwekkende Serge Feys. Al bleef die laatste zaterdag op veilige afstand van het podium.
Over covers spelen kan je gerust een boompje of twee,
drie, vier opzetten maar de pretentieloze formule – it’s only rock ‘n’ roll – werkte zaterdagavond goed. De sfeer werd er alleszins niet minder om. Toeval of niet, tegen het einde van de set had het festivalterrein zowat zijn maximale capaciteit bereikt.
Op Dubbe’s menukaart een fijne selectie van nummers waarop het zalig uit de bol gaan is. En dat was ook de enige bedoeling. We hoorden o.m. ‘Sonic Reducer’ (‘Dead Boys’), ‘Born To Lose’ (Johnny Thunders) en een krakend ‘Wanna be your dog’ (‘Stooges’).
De Oostendse band, trouwens de enige op de affiche met een vrouw in de rangen, dwong als eerste in de line-up een bisnummer af.

‘Blackup’, na enkele windstille jaren onlangs weer tot leven gewekt, zorgde op ‘Iron Muide’ voor een heuse punkrocktornado vanaf moment nul. Een deugddoende wervelwind die pas ging liggen toen de groep van het podium stapte na een klein uur keihard uit de bol gaan.
‘Iron Muide’ was de eerste live afspraak voor het drietal aangevoerd door Steven Gillis (’50 foot combo’). Amper vier repetities – waarvan slechts twee met drummer – in de benen in aanloop naar het festival maar dat stond vonken & vuur en flink wat crowdsurfen allesbehalve in de weg. Ambiance.
“Heb je er nog goesting in?” vroeg de frontman schreeuwend aan het publiek net voor ‘Get Control’ werd ingezet. Goesting was het codewoord en die goesting bleek wederzijds. ‘Blackup’ speelde met de bezieling van een stel neofieten en maakte forse indruk. Van het publiek kregen de Gentse Stooges al gauw een kolkende mosh pit kado. Enkele festivalgangers belandden zelfs op het podium.
De nieuwe nummers doorstonden de podiumtest met glans. ‘Hotel Fire’ inspireerde zelfs tot een frisse duik in het publiek. Ook het beste van de eerste plaat kreeg een plaats op de setlist w.o. ‘Year Of The Overdose’. De band bewees zijn klassiekers te kennen door af te sluiten met razende versie van ‘Over The Edge’. Eén van de geniale Greg Sage songs die u al lang uit het blote hoofd had moeten kennen. Moeilijk om niet van The Wipers te houden.
Ruim zeven uur festival en andere laatavond-verplichtingen maakten dat uw-man-ter-plaatse niet langer ter plaatse bleef om afsluiter ‘The RG’s’ aan het werk te zien. Te oordelen aan de reacties van de feestvierende blijvers en aan een handvol FB posts heeft uw man kennelijk toch wel wat gemist. Volgende keer beter. Beloofd.
Iron Muide 2017 was hoe dan ook een voltreffer van formaat. Hopelijk stimuleert dit de organisatie, Gert-Jan in het bijzonder, om volgend jaar op hetzelfde elan verder te gaan. Al dan niet op een andere locatie in de buurt. Dingen als Iron Muide zijn er nooit voldoende. Respect-respect-respect.