
Op vrijdag 15 december stelt Grand Blue Heron (GBH) het tweede bandalbum voor aan het Gentse publiek. Come Again, de opvolger van de debuutplaat Hatch, wordt dan in de schijnwerpers geplaatst. Het vinyl zelf zal nog niet present tekenen. Dat komt er over een drietal maanden aan. Het enthousiasme van de Gents-Kortrijkse combinatie is wel al aanwezig. Klaar om er in te vliegen, zoals ook blijkt uit de affiche. Ook op de affiche komende vrijdag: de vrienden van Drums ‘n’ Guns, aangevoerd door podiumbeest Sam Dufoor. Voor de oningewijden onder u: zijn podiumact is nogal – euh – ‘all the way’. Meteen een goede extra reden om af te zakken naar het Trefpunt, die avond de crimescene van dienst.
Met Hatch (Jezus Factory Records, 2015) poogde GBH een eerste maal de erfenis van Hitch van zich af te schudden. Twee derden van de post hardcore band van weleer is immers actief in GBH. Hitch zette er in 2010 een punt achter. Na 15 jaar daveren, een 500-tal (!) shows in binnen- en buitenland, zes LP’s en net zoveel EP’s. GBH wordt gevormd door twee ex-Hitch-leden Paul Lamont (gitaar/vocals) en Olivier Wychuyse (drums), gitarist Arthur Verschaeve (ex-Moonlake) en Pedro Demeulenaere (bas).
Met Hatch oogstte GBH wisselend succes. De kritiek van de vakpers op zowel plaat als de shows mocht positief tot zeer positief heten. Een groot commercieel succes werd de energieke mix van post punk en noise rock echter niet. Best jammer, de plaat is veel meer dan een vluchtige beluistering waard. Of dat ook gelden zal voor het tweede album, dat wilden we wel eens horen van frontman Paul Lamont zelf. Een interview waarvoor uw man ijs, sneeuw en regen trotseerde vooraleer post te vatten in Lamont’s man cave aan de Dampoort.
KSCS: Het nieuwe album komt er begin volgend jaar aan. Wat was het idee achter de nieuwe plaat?
PL: We zijn er meteen na het afwerken van de eerste plaat mee begonnen. We hadden na kort verloop van tijd twee nieuwe nummers en verder nog een 20-tal ideeën, sommige al half-om-half afgewerkt, waarmee we verder wilden. Een deel daarvan heeft, na natuurlijke selectie, zijn weg gevonden naar het nieuwe album.
Om op de vraag te antwoorden; een centraal idee was er eigenlijk niet. En een conceptplaat is het in geen geval geworden. Misschien dat het concept alsnog duidelijk wordt na de release (lacht).
KSCS: Hatch klonk rauw, grimmig en krachtig. Zal de opvolger een ander geluid laten horen?
PL: De nieuwe plaat ligt in de lijn van de voorgaande maar zal voor de luisteraar waarschijnlijk iets minimalistischer uitpakken. Het is ook iets minder maniakaal tot in de puntjes afgewerkt. Minder opgekuist dus, iets meer naturel en ademruimte.
Het is in alle geval opnieuw een low-budget, of beter: een no budget – onderneming geworden. De mogelijkheden, zowel technisch als naar tijdsbesteding toe zijn niet altijd zo ruim als je zelf zou willen. Ook geen producer aangezocht, we doen alles zelf.
KSCS: De nineties invloeden waren moeilijk te negeren op de eerste plaat.
PL: Een nineties touch zal GBH altijd blijven hebben, we kunnen maar moeilijk die invloed wegsteken – we zijn opgegroeid met de sound van bands als Jesus Lizard – maar een simpele kopie van onze eerste plaat wordt het niet. Net zoals we geen coverband willen zijn die de grote voorbeelden naspeelt. We doen ons eigen ding.
KSCS: Een nobel streven! Hoe komen de nummers eigenlijk tot stand? Is Grand Blue Heron een democratie of is er een crypto-tiran aan boord?
PL: Haha, democracy is a bitch maar Grand Blue Heron is wel degelijk een democratie. Het basisidee achter een nummer – een riff bijvoorbeeld – komt meestal wel van één iemand uit de band. Dat kan dus eender wie zijn maar uiteindelijk heeft iedereen heeft zijn inbreng. Het gebeurt zelden dat het ‘huiswerk’ eigenlijk al volledig af is als iemand met een idee komt aandraven. De wisselwerking tussen de bandleden verloopt goed, we zijn een democratie dus.
KSCS: Zijn er zaken die het opnemen van de nieuwe plaat op de een of andere manier beïnvloed hebben?
PL: Dat is een moeilijke. Ik heb wel de indruk dat deze plaat wat meer invloeden uit de jaren ’80 meedraagt. Bands zoals Red Lorry Yellow Lorry. De vorige was meer een mashup van een aantal invloeden van de fifties tot de noughties. Aan de andere kant hebben ons niet doelbewust laten inspireren door bepaalde bands. Werktitels als Killing Joke zeggen wel iets over de vibe die we dachten te kunnen ontwaren. Maar zijn tegelijk geen referentie voor wat het muzikaal geworden is.
KSCS: Over voorbeelden en helden gesproken; in de voorbije twee jaar zijn er nogal wat muziek-iconen gesneuveld. Niet van de minste. Zijn er muzikanten bij die belangrijk waren voor jou?
PL: Fred Cole, de frontman van Dead Moon is zeker zo iemand. Geweldige muzikant, schitterende kerel. Chuck Berry, begin dit jaar overleden, mag ook ik ook niet vergeten te vermelden. Die is onovertroffen, zijn belang kan nauwelijks overschat worden.
KSCS: Dat willen we zeker niet tegenspreken. Terug naar de tegenwoordige tijd: waarom de double bill met Drums and Guns eind deze week?
PL: We hebben die gasten leren kennen tijdens Iron Muide vorig jaar en het klikte wel. We waren al eerder van plan om samen op te treden maar daar kwam toen een gebroken been tussen. Uitstel, geen afstel. Vrijdag hopelijk geen gebroken benen of andere accidenten met al die sneeuw op de weg.
We kijken er in ieder geval hard naar uit. Het zaaltje van Trefpunt is ook een aangename plek. Het heeft iets Twin peaks – achtig over zich met die aankleding en dat hoge plafond, die belichting. We zijn er nog niet helemaal uit waarmee we precies van start zullen gaan vrijdag maar het spreekt voor zich dat we de nieuwe nummers centraal plaatsen. Het zal ook de allereerste keer zijn dat we ze live spelen. Best wel spannend.
KSCS: Ook deze show organiseren jullie volledig in eigen beheer. Hoe moeilijk is het eigenlijk om nog aan de bak te komen als rockband?
PL: Niet bijzonder gemakkelijk. We doen veel zelf, en het is bij momenten lastig en tijdrovend om optredens vast te krijgen. Er is ook bijzonder veel op de markt, veel meer dan vroeger. Meer vraag dan aanbod en dan weet je direct dat het moeilijk wordt om speelgelegenheid te krijgen. Wat waarschijnlijk ook niet in ons voordeel speelt is leeftijd.
KSCS: Pardon?
PL: We zijn allemaal 40+ en dat speelt toch ook een zekere rol. Voor sommige clubs en organisaties ben je dan blijkbaar iets minder interessant om te boeken. Van andere bands waar de gemiddelde leeftijd ook wat hoger ligt vang ik geregeld dezelfde signalen op.
KSCS: Oudere jongeren aller landen verenigt u! Nu vrijdag dus in Trefpunt.
PL: Ja. Wij spelen als eerste, iets na 8 uur ’s avonds al. Kom dus zeker op tijd! We spelen elk een set van ongeveer drie kwartier. Rond de klok van tien moet het immers afgelopen zijn.
KSCS: We zullen er (ook) zijn, op tijd nog wel, succes!
